Abou Jahjah is volledig geintegreerd
Dyan Abou Jahjah (1971) bewandelt de wegen die in de vrije rechtsstaat voor hem open liggen met het gemak van een ervaren jurist. Hij weet als de beste wat zijn rechten zijn en hoe hij de autochtone bevolking met eigen wapenen om de oren moet slaan: met de vrijheid van meningsuiting als fakkel in de ene hand en het recht op vrijheid van geloof als zwaard in de andere.
Abou Jahjah is niet het voorbeeld van een allochtoon die niet wil integreren. Nee, hij is het voorbeeld van een a-sociale allochtoon. Iemand die zich geen kans gelegen laat om je erop te wijzen dat je zijn afkomst, zijn cultuur en zijn normen en waarden moet respecteren, maar die ondertussen jouw normen en waarden, jouw cultuur en jouw afkomst niet waardeert. Tenminste, zo lijkt hij over te willen komen. In dit artikel wordt een poging gedaan hard te maken dat Dyan Abou Jahjah (1971) meer geïntegreerd is dan menigeen denkt, inclusief Abou Jahjah zelf.Abou Jahjah’s naam kwam voor het eerst in het nieuws toen hij werkte als vakbondscoördinator voor de migrantenbeweging in België. Vanaf het moment dat hij de Arabisch Europese Liga (AEL) oprichtte is de Antwerpenaar van Libanese origine een publiek omstreden figuur. In de tijd dat hij van zich liet horen bij pro-Palestijnse demonstraties werd met een scheef oog naar hem gekeken wegens een aantal weinig diplomatieke uitlatingen die hem binnen die organisatie de kop kostte. En ook binnen diverse andere moslimgemeenschappen klinken geluiden dat Jahjah de islamitische gemeenschap geen dienst doet door de verschillen tussen allochtonen en autochtonen op de spits de drijven.
Jahjah wijst integratie van de hand.
Hij haalt liever het Amerikaanse model aan waarin verschillende culturen naast elkaar bestaan zonder dat zij elkaar raken of overlappen. Een China-Town, Little-Italy en binnenkort Klein-Cassablanca moeten, gemeten naar de maatstaven van Jahjah, tot de mogelijkheden, misschien zelfs idealen, behoren. Grappig eigenlijk dat Jahjah een Amerikaans model gebruikt ter illustratie van zijn ideeën, terwijl er nogal eens anti-Amerikaanse sentimenten uit zijn mond op te tekenen vallen.Het behoud van een eigen cultuur is in Jahjah´s ogen niet mogelijk als migranten zich gaan gedragen als westerlingen. Zijn strenge versie van deze opvatting biedt geen ruimte voor de vraag wat wél en wat niet de vrije keuze is van individuele mensen zelf. Zodra mensen zich clusteren en zich (onvrijwillig) moeten voegen naar het ‘Jahjahiaanse’ model, is er ook geen ontsnappingsmogelijkheid meer aan het ‘Klein-Cassablanca’ syndroom. Binnen Jahjah´s ideaal bestaat voor de allochtoon geen mogelijkheid zich te ontworstelen uit de banden van de eigen cultuur, terwijl dit menigmaal juist de reden was voor emigratie uit het land van herkomst. Volgens Abou Jahjah zou dit model kunnen bestaan zonder dat die gesepareerde bevolkingsgroepen buiten de wet komen te staan.“…Wij willen niet assimileren of ergens in het midden blijven hangen. Wij wensen onze identiteit en onze cultuur te behouden, maar wel als gezagsgetrouw en waardig burger in het land waar we leven,” staat te lezen in de beginsel-verklaring van de AEL.Nederlands leren bijvoorbeeld is volgens hem niet nodig, “…want het staat niet in de wet. Je moet je eigen taal niet verloochenen, of het nu Turks of West-Vlaams is. Maar het vrijwillig leren van de plaatselijke taal is een positief punt. Zo kan je beter functioneren.” Beter functioneren: een beter argument om het leren van de plaatselijke taal voor nieuwkomers, bij de wet, verplicht te stellen hadden we nog niet gehoord. Wat dat betreft draagt Abou Jahjah dus zijn steentje bij aan de discussie over de integratie van allochtonen in de westerse samenleving.
Het feit dat nogal wat migranten zich achtergesteld voelen, doet Jahjah concluderen dat het totnogtoe gevoerde integratiebeleid een complete mislukking is. Wat deze opvatting betreft zitten de AEL en het Vlaams-Blok van Filip Dewinter op een lijn, ware het niet dat het perspectief van beide groeperingen tegenovergesteld is. Daar waar Filip Dewinter de schuld voor de falende integratie voor het grootste gedeelte bij de allochtone bevolking legt, doet Jahjah precies het tegenovergestelde, namelijk beweren dat alle schuld ligt bij de autochtone bevolking.
De mediagenieke kwaliteit van Jahjah doet hem in de publieke opinie zeker geen kwaad. Wat Bos voor de PVDA betekende, zou Jahjah kunnen zijn voor de AEL mocht hij zich politiek willen laten gelden. Het moge duidelijk zijn dat als Jahjah aan het stereotiepe beeld van woordvoerder van de islamitische gemeenschap had voldaan - wat ouder, baard, etc. - hij naar alle waarschijnlijkheid niet zo’n grote invloed had gehad op de jongeren in Antwerpen als nu het geval is. Jahjah is energiek, brutaal, knap, jong en zeer vlot van tongriem gesneden. Daarbij beheerst hij het gesproken Nederlands foutloos. Waarmee hij overigens indirect bewijs levert dat taal een machtig middel is voor wie maatschappelijk wil functioneren, of taalbeheersing nu door de wet wordt voorgeschreven of niet. En juist zijn maatschappelijke positie, zijn maatschappelijke functioneren maken van Jahjah het toonbeeld van een betrokken burger. Weliswaar een burger die slechts zijn eigenbelang dient, maar toch…
Qua inhoud spreidt Jahjah zonder enige gêne een grote mate van populisme ten toon. Voor iemand die niet wil dat er over één specifieke bevolkingsgroep gegeneraliseerd wordt, is hij nogal rap met het generaliseren van de autochtone bevolkingsgroep. Met zijn ongenuanceerde uitspraken over het falen van de door de overheid geïnitieerde integratiemodellen maakt hij een heleboel onderbuikgevoelens los bij de jonge, gefrustreerde tweede- en derde-generatie migranten. Zal hij zich laten gelden als spreekbuis voor een allochtoon deel van de Nederlandse bevolking dat het niet meer pikt? Of slaat de, voor het overgrote deel uit gematigde moslims bestaande, migrantengemeenschap geen acht op deze man met zijn hyperbolen en overdreven uitvergrotingen van de werkelijkheid? Staat integratie de culturele identiteit van de Moslimgemeenschap in de weg of kan men een goed burger en een goed moslim tegelijk zijn? Op deze vragen geeft Jahjah in zijn artikelen en speeches slechts een eenzijdig of helemaal geen antwoord.
Een van de redenen waarom het voor een grote groep mensen zo aantrekkelijk is om de schuld bij de autochtone bevolking te leggen, is dat het behoud van eigen cultuur en identiteit geen enkele inspanning kost na het betreden van een vreemde leefomgeving. Integreren en meedoen in een nieuwe (zelf verkozen) maatschappij vormen daarentegen een continue, onaflaatbaar en soms moeizaam proces is. Integreren is geen simpele opgave en integratie is geen simpel onderwerp. Het behouden van de eigen identiteit met de daarbijbehorende cultuur, taal en groepsvorming is wellicht de weg van de minste weerstand. Sociologisch heeft Jahjah dus goed door hoe het werkt en ook hiermee geeft Jahjah er dus blijk van een goed geïnformeerde, geïntegreerde en betrokken burger te zijn, die zich terdege bewust is van zijn wettelijke rechten, maar zich niet veel gelegen laat aan zijn sociale plichten.
“…Maar juist omdat Jahjah op het eerste gezicht radicaal lijkt te zijn maar dat helemaal niet is, kan de ideologie van de AEL ook in Nederland aanslaan“, vermeldt Seyfi Özgüzel, lijsttrekker van Duurzaam Nederland en socioloog van Turkse komaf in een artikel in de Groene Amsterdammer. Op het eerste gezicht lijkt de AEL een radicale beweging, maar wie zich verdiept in de uitspraken van Jahjah zal zeker een kleine kern van waarheid vinden. Met name in wijken waar sprake is van een hoge concentratie allochtonen wordt pijnlijk duidelijk dat de economische en sociale ontwikkeling van deze bevolkingsgroepen achterloopt in vergelijking met die van de autochtone bevolking. Deze ongelijkheden zijn hardnekkig gebleken: ondanks inspanningen hebben ze niet willen afnemen. Wonen in panden die rijp zijn voor de sloop, extreem hoge werkloosheid, criminaliteit en geen uitzicht op verbetering van die situatie. Het feit dat de ogenschijnlijk radicale AEL juist in dat soort wijken voet aan de grond gaat krijgen moet voor Nederland een waarschuwing zijn: dergelijke wijken zijn Nederland namelijk niet vreemd en het in België gestookte vuurtje kan wellicht gemakkelijk overslaan. Als er nu geen maatregelen genomen worden op het gebied van taalachterstanden, werkloosheid, onderwijs en het opvoeden van de autochtone bevolking, dan zou de AEL bij de komende verkiezingen landelijk wel eens 5 tot 10 zetels kunnen halen en Abou Jahjah zou dan ook in Nederland een vinger in de politieke pap kunnen krijgen.Deze laatste genoemde situatie, deelname aan de politieke besluitvorming van een land, zou overigens wel het mooist denkbare voorbeeld van een geslaagd integratieproces zijn…
Chris Bellekom