Van toen er nog geen wet was
Blind was ik. Vergeten, was het dag
of nacht was het nacht of dag
of nacht was het nacht of dag
Jaren liep ik door je wereld
met mij op mijn hielen.
met mij op mijn hielen.
En jij, constante, vult de lucht met je amen
en de bomen met je lach.
en de bomen met je lach.
Jaren liep ik door je wereld
zonder te bezielen.
zonder te bezielen.
Wanneer de vruchten rijpen
en het lover langzaam sterft.
en het lover langzaam sterft.
Plukte ik spinnen uit mijn hoofd
en spinrag uit de herfst.
en spinrag uit de herfst.
Vanuit poelen keek je op naar mij.
Verbazing die ik niet eerder zag.
Verbazing die ik niet eerder zag.
Herinnerde me de kikkers
en de zwarte hitte van voor ik naast je lag.
en de zwarte hitte van voor ik naast je lag.
Wetteloos zuchtte ik door bos en zeevalleien
Tot ik strandde en tot rust
kwam op de vlakte van je dijen.
kwam op de vlakte van je dijen.
Daar zette ik mijn kamp,
heb een vreugdevuur gemaakt
heb een vreugdevuur gemaakt
Vond jou, mezelf en ben
ons nooit meer kwijtgeraakt.
ons nooit meer kwijtgeraakt.